Therapievormen

Binnen de kinderkinesitherapie zijn er verschillende strekkingen om kinderen te behandelen.
Elke therapievorm streeft ernaar om het kind in zijn totaliteit te benaderen en zo optimaal mogelijk.
Algemeen zijn er binnen de kinderkinesitherapie drie grote strekkingen te onderscheiden:

NEUROMOTORISCHE REVALIDATIE

PEDIATRISCHE REVALIDATIE

PSYCHOMOTORIEK

Bij neuromotorische revalidatie richten we ons op alle klachten van het lichaam en de motoriek die het gevolg zijn van een neurologische aandoening (hersenen, ruggenmerg en zenuwbanen). Deze aandoeningen zijn o.a:

 

  • Cerebrale Parese
  • Spina bifida
  • Erbse parese
  • N.A.H.
  • Syndromen
  • Perifere zenuwletsels zoals bv. plexus brachialis
  • Plexus brachialis
  • Spierziekten

De behandeling gebeurt aan de hand van de meest recente medische bewijsvoering in combinatie met behandeltechnieken volgens N.D.T., Bobath en Vojta methodes. De therapie begint vaak op lichamelijk niveau met o.a: het normaliseren van spierspanning, mobiliteit en kracht om vervolgens vanuit daar de functionele vaardigheden te verbeteren zoals o.a: omrollen, zitten, kruipen, stappen en handvaardigheid. Hierbij wordt de normale ontwikkeling als leidraad gevolgd. In de normale ontwikkeling van het kind is bestudeerd welke facetten er nodig zijn om bepaalde
vaardigheden te kunnen uitvoeren. Een kind met neurologische problematiek heeft vaak de mogelijkheid niet gehad om al deze facetten te verwerven. Daarom richten we ons tijdens therapie op het opsporen van ontbrekende facetten en het trainen ervan zodat, na verloop van tijd, functionele vaardigheden wel kunnen worden verworven of verbeterd.

Hoge spierspanning en spasticiteit in combinatie met groei leiden vaak tot secundaire problemen zoals skeletale afwijkingen. Belangrijk is dan om te weten dat spasticiteit en spierspanning wel behandelbaar zijn en dat, met vroege interventie en begeleiding tijdens de groei, een hoop problemen vermeden kunnen worden. De meeste neurologische letsels zijn helaas niet te herstellen maar hoe ze het lichaam, de motoriek en de ontwikkeling hiervan beïnvloeden kunnen we met behulp van therapie wel minimaliseren.

Omdat het zenuwstelsel plastisch is, is vroegtijdige behandeling en herhaling zeer belangrijk. Ook het opvolgen van hulpapparatuur (AFO’s, staplank, spalkjes, …) behoort tot de taak van de kinesitherapeut. Bij de vroegbegeleiding van het kind (0-2 jaar) richten we ons op het uitlokken van
normale bewegingspatronen. De motorische ontwikkelingsproblemen kunnen in grote lijnen onderverdeeld worden in volgende doelgroepen:

  • Prematuur of dysmature baby’s
  • Motorische ontwikkelingsachterstand: baby’s die niet omrollen, niet zelfstandig
    zitten, niet kruipen, zich niet verplaatsen, zich niet rechttrekken, niet stappen
  • Afwijkende motorische ontwikkeling zoals; billenschuiven, sluipers,…
  • Hypotonie
  • Tonusonevenwicht
  • Overdreven extensiedrang of extensiepatronen
  • Moeite met houdingsveranderingen
  • Asymmetrische houding of voorkeurshouding
  • ….

Bijna iedereen is bekend met wat wij de “verticale ontwikkeling” noemen, dat wil zeggen in welke volgorde leert een kind motorische vaardigheden en op welke leeftijd is dat gemiddeld (mijlpalen). Maar om een baby goed te kunnen behandelen zijn we als kinderkine ook gespecialiseerd in “horizontale ontwikkeling”. Bij de horizontale ontwikkeling kijken we naar verschillende houdingen zoals ruglig, buiklig,
zit en stand en leggen we verbanden tussen hoe de motorische vaardigden worden voorbereid en aangeleerd. Zo worden er in jongere houdingen eigenschappen geoefend die nodig zijn om latere houdingen mogelijk te maken. Bijvoorbeeld; in buiklig wordt de samenwerking van buik- en bilspieren geoefend, iets wat noodzakelijk is om later goed te kunnen zitten. Door de kennis van deze horizontale ontwikkeling zijn we in staat iedere baby grondig te evalueren en te stimuleren.

Bij pediatrische revalidatie is de basis doelstelling om kinderen met allerhande (medische) problematieken zo optimaal mogelijk te begeleiden op een
kindvriendelijke manier. Hier kunnen we volgende doelgroepen onderverdelen:

 

  • Orthopedische aandoeningen: heupdysplasie, scoliose, trauma, klompvoetje,perthes, tenenloper, sportblessures, …
  • Respiratoire aandoeningen: mucoviscidose, bronchieëctasieën, obstructief longlijden, bronchitis, pneumonie, RSV, …
  • Reumatoïde aandoeningen: juveniele chronische artritis, systeemziekte, …
  • Psychische aandoeningen: stress, psychosomatiek, spanningshoofd- buikpijn, gedragsproblemen, inslaapproblemen, …
  • Ontwikkelingsstoornissen: ADHD, NLD, autisme, leerstoornissen, DCD, coördinatiestoornissen, …

Psychomotoriek kunnen we vertalen als het samengaan van de geest (psyche) en het bewegen (motoriek), van denken en doen of handelen. In de psychomotorische therapie worden het lichaam en de bewegingen van het lichaam als uitgangspunt genomen op invloed uit te oefenen op: motoriek, cognitie en emotioneel. Het richt zich op de ontwikkeling van het kind in zijn geheel! Via een diepgaande kennis van de ontwikkeling van een kind, positieve bekrachtiging, haalbare opdrachten, variatie en succesbeleving gaan we een invloed uit oefenen op de psychomotorische basis. Hierdoor zal het kind op de verschillende ontwikkelingsdomeinen in positieve zin evolueren wat eveneens een gunstig effect zal hebben op o.a. leervoorwaarden, concentratie, zelfvertrouwen en zelfbeeld.

Doelgroep:

  • Achterstand in grove en fijne motoriek
  • Zwakke schrijfmotoriek
  • zwakke visuomotoriek
  • Onvoldoende concentratie en aandacht
  • Ruimtelijk-visueel achterstand
  • Lateralisatie problemen
  • Leerstoornissen 
  • Problemen in plannen, organiseren en structuratie
  • Kinderen die niet schoolrijp zijn
  • Zwak lichaamsschema
  • Kinderen met DCD, NLD, ADHD, ….
  • Leren typen